Zoals gebruikelijk daalden wij ook dit jaar weer af naar Zuid-Limburg voor een weekendje bier, muziek, kort slapen en een zonnig weerbeeld.
Het is toch een beetje spannend, voor het eerst in drie jaar weer het Pinkpopterrein betreden. De organisatie heeft ervoor gekozen om de South Stage en de IBA Parkstad Stage recht tegenover elkaar te zetten. Dat scheelt in ieder geval een hoop op en neer lopen. Op het veld zelf is het wel lastiger geworden om even het terrein over te steken.
Het blijkt de warmste Pinkpop ooit te worden. Wat direct opvalt zijn de gigantische rijen bij de waterpunten. De WC’s op het festivalterrein en de camping zijn nauwelijks toegankelijk omdat iedereen ook daar in de rij staat om zijn waterflesje te vullen. Superirritant. In de loop van het weekend worden gelukkig meer waterpunten geopend.
Qua muziek kunnen we over deze Pinkpop-editie kort zijn: er waren schrikbarend weinig hoogtepunten. Gelukkig vermaken wij ons toch wel. De Silent Disco, het VIP-deck en de wijnbar op het festivalterrein waren hilarisch.
Waar Metallica en Pearl Jam normaliter de kar makkelijk trekken, vond ik beide bands deze keer niet op hun best. James is slecht bij stem vandaag en Eddie zit heel erg op zijn praatstoel. Pearl Jam stopt zelfs 20 minuten te vroeg. Daarnaast is Imagine Dragons niet mijn kopje thee, dus qua headliners was het dit jaar geen feest. Het weer zat dit jaar ook niet mee. Op het veld was het overdag niet uit te houden, waardoor het publiek vooral bezig is met in het gras liggen en water of bier drinken. Het is geen weer om je druk te maken. Veel bands (De Staat, Idles, Greta van Fleet en zelfs Twenty One Pilots) bijten zich stuk op het lamlendige veld. Jammer.
Wat mij betreft hebben Royal Blood en Interpol de eer gered. Beiden speelden een strakke set met het broodnodige vuur. Ook Volbeat, My Baby, Ziggy Marley en Nile Rogers deden het erg goed.
Hieronder wat quotes verzameld over mijn persoonlijke hoogtepunten.
Interpol
INTERPOL VIERT FEESTJE VOOR DE MISERABELEN OP PINKPOP (OOR)
Laten we beginnen met the elephant in the room die zich openbaart zodra Interpol het podium van de Tent Stage betreedt. Waar is drummer Sam Fogarino? We zien Paul Banks, we zien Daniel Kessler en we zien de twee live-leden die Interpol al een paar tours bij zich heeft, maar de man met de kenmerkende bril en opgestoken kuif is nergens te bekennen. Een korte zoektocht op internet leert dat Fogarino kampt met een niet nader gespecificeerde ziekte en al eerder shows moest missen deze tournee. We wensen hem natuurlijk veel beterschap en hopen de band snel weer op volledige kracht te kunnen bewonderen, maar gelukkig zorgt de vakkundige invalbeurt van drumtechnicus Chris Broome ervoor dat dit maar een kleine smet is op een verder puntgaaf optreden.
Het is moeilijk om geen kippenvel te krijgen zodra de band van start gaat met Untitled, het openingsnummer van debuutplaat en über-indieklassieker Turn On The Bright Lights. De riff die Paul Banks en Daniel Kessler gezamenlijk uit hun gitaren toveren klinkt alsof hij door een caleidoscoop wordt weerspiegeld, terwijl Banks tergend langzaam het couplet zingt. Elk woord in de zin ‘I will surprise you sometimes, I’ll come round’ wordt tot het uiterste uitgerekt en de behoorlijk goedgevulde tent hangt aan zijn lippen. Vervolgens spendeert de zanger minutenlang gebukt op het podium, hangend boven een effectenpaneel, terwijl het outro van het nummer het publiek nog net niet laat opstijgen. Als daarna direct het onweerstaanbare Evil wordt ingezet, is het publiek helemaal in extase.
De eerste tien minuten vormen zonder twijfel een van de hoogtepunten van deze Pinkpop-editie. Daarna neemt de band met twee nummers van het volgende maand te verschijnen zevende album en één iets minder imponerend oudje (Narc) even gas terug. Maar zodra de openingsriff van Obstacle 1, eveneens van die legendarische debuutplaat, door de tent schalt, staat het kippenvel weer meters dik op de armen. Dan hebben we alle nieuwe nummers ook gehad en vormt The Rover van de wat moeizame vorige plaat Marauder (2018) het enige resterende dipje. Verder walst Interpol vakkundig door de setlist heen, die een mooie dwarsdoorsnede van het oeuvre biedt. Al ligt het zwaartepunt natuurlijk met recht bij de al eerder genoemde debuutplaat, waarvan ook de vertolkingen van The New en PDA zeer doeltreffend zijn vanavond.
Interpol zal nooit de meest overdonderende liveband zijn. Daarvoor zitten de heren altijd net wat te strak in het pak en is de muziek misschien ook gewoon iets te zwaarmoedig. Maar de bezieling en de klik met het publiek die we weleens misten op festivalpassages van de band is vanavond zeker wel aanwezig. Banks is geen groot spreker maar mompelt charmant ongemakkelijk de titels van de meeste nummers en bedankt ons constant vriendelijk voor onze aanwezigheid.
Daniel Kessler blijkt de grootste blikvanger, hij gaat zo in de muziek op dat hij niet aan contact met het publiek toekomt, maar het is erg aandoenlijk hoe hij constant met zijn heupen staat te wiegen terwijl hij wereldriff na wereldriff uit zijn gitaar perst. Interpol en Pinkpop leek op voorhand een beetje een ongemakkelijke combinatie, maar deze indringende show weet de aandacht van de tent uitstekend vast te houden. En voor iedereen die het hele weekend – zelfs in het zomerse weer – van binnen nog steeds een beetje miserabel is, vormt dit kleine uurtje aan zwaarmoedige postpunk een waar feestje.
Setlist:
Untitled
Evil
Fables
Narc
Toni
Obstacle 1
All the Rage Back Home
Rest My Chemistry
The Rover
The New
PDA
Slow Hands
Royal Blood
Royal Blood rifft vanuit het middenrif naar de heupen (3 voor 12)
Spierballenrock bankdrukt Pinkpop
Daar zijn ze, hoor. Vanaf het eerste nummer denderen de spierballenriffs van Royal Blood van de Parkstad Stage, als een razende krachttraining op anabolen. Met hun riffrock bewees het Britse Royal Blood zich de afgelopen jaren als een uiterst solide festivalband, eentje die je met gemak een subheadline-slot kan toevertrouwen. Op Pinkpop liften ze het voltallige veld met vier armen. Vier ja, want het is natuurlijk een duo dat dit gigantische geluid produceert vanaf een verhoging op het podium. Achter het drumstel Ben Thatcher, een potige kerel die uiterst destructief over zijn bekkens raast, en gitarist Mike Kerr, die zo nu en dan in zijn microfoon gromt en spuugt, maar vooral het geluid van Royal Blood bepaalt met zijn rechtdoorzee gitaarspel.
Of nee, kijk daar, in het nisje links. Daar is een toetsenist weggestopt, ver uit het zicht. Hij draaft op en af, prikt met z’n synth door de riffs heen op ‘Trouble’s Coming’. Dat is een welkome aanvulling, want de tweemansrock van Royal Blood heeft soms de neiging een tikkeltje eenvormig te worden. Tegelijkertijd zit er wel degelijk dynamiek in, door het op- en omlaag schroeven van het tempo, bijvoorbeeld. Luister maar eens naar ‘Boilermaker’, de broeierige, tragere single van het laatste album. Dat geluid trekken ze door op de recente single ‘Honeybrains’. Het is een stroperige track, en die hoekige riff zakt vanuit het middenrif naar beneden, zodat je er wulps met je bekken op kunt draaien. Meer heup dan vuist, zeg maar.
HET MOMENT
Royal Blood doet precies wat het moet doen. Net zoals hun muziek is de show zonder poespas. Op het podium gebeurt ook niet zo bijster veel. Maar dan! Aan het einde van ‘Little Monster’ raast Ben Thatcher door een drumsolo, klaar om Pinkpop af te maken met een genadeklap. Dan wenkt opeens Thomas Raggi, de iele gitarist van Måneskin, aan de rand van het podium. Onder luid gejoel trippelt hij op zijn lakleren laarsjes naar Thatcher, krijgt een gigantische slagstok in zijn iele armen gedrukt, en luidt dan – ‘KLANNGGGG!’ – de gong. Om weer van het podium af te trippen. Kerr zet nog een monsterriff in, en Royal Blood raast weer door.
Setlist:
Typhoons
Boilermaker
Lights Out
Come On Over
Trouble’s Coming
Hook, Line & Sinker
Honeybrains
Little Monster
How Did We Get So Dark?
Figure It Out
Out Of The Black
Nile Rogers & Chic
Nile Rodgers showt zijn snoepketting vol hits (3 voor 12)
Ultieme good times bij de discokoning
Zoals sommigen nibbits aan een dropveter rijgen, zo rijgt discofunkkoning Nile Rodgers op de Pinkpop-mainstage hit aan hit aan hit aan hit aan hit aan hit aan hit aan hit. Ja, er passen meer hits in een uurtje Nile Rodgers dan er nibbits aan een dropveter passen. Hij begint met de tunes van zijn eigen band Chic, zalige disco en funk zo soepel en opbeurend gespeeld dat zelfs de stroefste heupen knarsend in beweging komen.
Dan legt Rodgers nog maar even uit: ‘Jullie weten misschien niet dat ik ook heel veel hits voor anderen heb geschreven. Voor Duran Duran, David Bowie en Daft Punk.’ En dan is-ie pas bij de D, hè?! Om ons te onderwijzen doet hij een medley van de nummer 1 hits die hij zoal scoorde, en jazeker, dat zijn er meer dan Metallica, Pearl Jam en Imagine Dragons er opgeteld hebben. Véél meer.
Zo gaat hij van Diana Ross (‘I’m Coming Out’) via Madonna (‘Like A Virgin’ én ‘Material Girl’) door naar de tune die hij met Daft Punk maakte: ‘Get Lucky’. Het is de song waarmee hij als een Fenix uit zijn as is herrezen, de song waardoor hij nu alweer jaren geboekt wordt door de grootste festivals. ‘I feel like the luckiest person in the world because I’m a two time cancer survivor’, zo kondigt Rodgers hem aan. Eerlijk gezegd mist deze versie wel de oempfh van het origineel, maar hij brengt heel Pinkpop er wel mee in beweging. Die band achter hem is dan ook geweldig: twee sterke soulzangeressen, een bassist die weet wanneer hij minimaal moet blijven en weet wanneer hij effe totaal los mag gaan (bij ‘Freak Out’ natuurlijk). Bij slotnummer ‘Good Times’ ontstaat meteen een spontane dansroutine in het veld, geleid door een ouwe guy met een hoedje. Twee stapjes. Twee naar rechts. Armen naar boven. Naar beneden. En nu springen en met je vuistjes rondschudden! Heerlijke show.
HET MOMENT
Het zijn er een paar: Candy Dulfer mag effe meetoeteren. Die drummer heeft lef: wanneer Rodgers in een jam weer een funky slagje speelt op zijn signature Hitmaker-strat, spreekt–ie hem aan. ‘Noooo, that’s too funky!’ Zeg je dat nou tegen de funkmeister zelf?!
My Baby
Rockportaal:
Terwijl op het South Stage, het hoofdpodium van Pinkpop, My Baby net begonnen is worden de tubes zonnebrand al tevoorschijn getoverd. Het belooft een enorm warme dag te worden in Landgraaf en wat past er juist bij een warme broeierige dag in Landgraaf, juist.. de muziek van My Baby. De band neemt je aan de hand mee op hun trip, we mogen even mee zweven en we hangen al snel aan de lippen van zangeres Cato Van Dijck. De focus ligt vandaag op het promoten van het nieuwe album sake sake sake, want er prijken veel nummers van hun recentelijk uitgebrachte plaat op de setlist. De blijken prima bij de nummers te passen die we eerder bij My Baby hebben mogen aanhoren. Ook bij My Baby zijn de visuals op en top geregeld, ze passen perfect bij deze show. Pinkpop lijkt in trance door de vele toonladders die gespeeld worden evenals het bezwerende Mad Mountain Thyme. My Baby laat dan ook eerste eerste groovy- en boogieklanken over de festivalweide gaan. Na alle jaren weet dan ook My Baby nog steeds te verbazen, wat een band!
Setlist:
It’s a Setup
A Dream I Dream
Remedy / In the Club
Gasoline
Stupid
Mad Mountain Thyme
Uprising
Sake Sake Sake
Seeing Red / Make a Hundred
Volbeat
PP22: Volbeat is de ultieme fusion van onwaarschijnlijke genres (3 voor 12)
Een zee met corna’s is toch een beetje corny
Is Volbeat vernoemd naar een Pokémon? Welnee joh, de naam komt van het Dominus-album Vol.Beat, het eerste groovemetal-project van zanger Michael Poulsen. En eigenlijk is die plaat een leuke deepdive in de geschiedenis van de Deense rockabillymetalrocknroll-fusionband. Vol.beat staat aan de wieg van wat we vanavond horen. Een hoop groove- en metaldrops, maar met een 180 graden ommezwaai in de songwriting. Tegenwoordig bestaan bijna alle Volbeat-songs uit majeur akkoorden. Maar het meest opvallend blijft de croonerstem van Poulson, geïnspireerd door 50’s rock’n’roll die altijd aan stond in zijn ouderlijk huis.
Op de zondag kun je er niet omheen: de Volbeat-familie is overal. Hoe op de vrijdag het veld gedomineerd werd door Metallica-shirts is vandaag Volbeat aan beurt. Het valt ook op tijdens de show: een Volbeat-fan is dedicated. En dat komt mede door het charisma van Poulson. Hij spreekt het publiek vaak toe: ‘Thanks for this evening, this is our last show before we’re on a break again, you guys being such a good audience is amazing.’ Het is sympathiek en komt eerlijk over. Even een snelle countryrock gitaarlick, en daar gaat het publiek weer.
Zo’n Volbeat-show zit vol met nummers die allemaal een ander doel hebben. Soms horen we metal, dan weer psychobilly en zelfs hier en daar wat poppy rock. En het is wel leuk hoor, zo’n korte cover van Ring Of Fire van Johnny Cash die uitmondt in ‘Sad Man’s Tongue’. Op een gegeven moment komt er zelfs een budget ZZ Top duo met glitterpakjes aanzetten om een saxofoon solo neer te leggen. Maar eigenlijk niet leuk genoeg om echt te inspireren. Het Pinkpop publiek wil eigenlijk het liefst duivelhoorntjes maken en keihard meeschreeuwen met Poulson’s croonerstem.
HET MOMENT
Het begin van hun grote hit en afsluiter ‘Still Counting’ begint tamelijk rustig. Maar als de break erin hakt ontstaan er over het hele veld moshpits en spartelen crowdsurfers als vissen op het droge naar de bewaking.
Setlist:
Tape: Pool of Booze, Booze, Booza (Live from Telia Parken)
The Devil’s Bleeding Crown
Pelvis on Fire
Temple of Ekur
Lola Montez
Sad Man’s Tongue (intro: Johnny Cash-Ring Of Fire)
Shotgun Blues
Wait a Minute My Girl
Black Rose
Seal the Deal
The Devil Rages On
Fallen
Die to Live
For Evigt
Still Counting
Ziggy Marley
Ziggy Marley viert het hele jaar vaderdag (3 voor 12)
Greatest hits-tribute mist wat greatest hits
Het is vaderdag. De dag dat kids een stropdas van macaroni in elkaar knutselen. Hun pa een hele lelijke tekening geven (‘Wat is dit? Een paard? Oh, dit ben ik?’). Of hun vader meenemen naar Pinkpop, natuurlijk. Maar hoe ga je met vaderdag om als je een moeizame relatie met hem hebt? Of als je vader er niet meer is? Dan kan het een megazware dag zijn, triggering zelfs. We zagen net op het Noord-podium al dat Joost Klein het niet droog hield in de track waarin hij de crematie van zijn vader bezong.
Ziggy Marley daarentegen, die eert zijn pa Bob met een glimlach. Niet alleen vandaag, maar het hele jaar rond tourt hij de wereld over als tribute act aan de populairste reggaeartiest aller tijden. Dat doet hij vandaag vrij natuurgetrouw met een tienkoppige band. Twee goeie, niet al te uitgesproken backingzangeressen. Een percussionist die loom zijn gangetje gaat. En een sloot aan onverwoestbare songs. Er komen er heel wat voorbij: ‘I Shot The Sherrif’ (met een cool dubby break en echo op de snare). ‘Jamming’. ‘Show Me Looooooove’. Als je dan een greatest hits-show kunt doen, is het wel een gemiste kans dat–ie ‘Three Little Birds’, ‘Redemption Song en ‘No Woman, No Cry’ overslaat, maar goed. Verder zitten er weinig verrassingen in de show, en geen enkele anekdote van Ziggy over zijn vader. Het blijft bij een muzikale tribute.
HET MOMENT
Het wordt zo relaxt gebracht dat je soms bijna zou vergeten dat Bob Marley allereerst een protestzanger was, een man die zijn auto nooit op slot deed omdat hij wilde geloven in de goedheid van de mens. Maar in het aan elkaar geregen blokje ‘Get Up, Stand Up’, ‘War’ en ‘No More Trouble’ brengt ook zoon Ziggy een mooi pleidooi voor eendracht.