Op 16 oktober 2009 bracht Rammstein het album ‘Liebe Ist Für Alle Da’ uit. De release ging gepaard met de nodige controversies. De eerste single ‘Pussy’ (met expliciete teksten over over sextoerisme) ging vergezeld van een pornografische video, welke alleen via een ‘adult only’ website te bekijken was. Daarnaast was het album te bestellen als een speciale box, met daarin o.a. handboeien,  glijmiddel en zes dildo’s in de vorm van de zes bandleden.

Ook het tweede nummer op het album ‘Ich Tu Dir Weh’ (Ik doe je pijn) deed veel stof opwaaien. Het nummer gaat over sadomasochistische fantasieën en is gebaseerd op de zeer omstreden roman ‘American Psycho’ van Bret Easton Ellis. Daarnaast was op de albumhoes een foto te zien van een naakte dame op een tafel en bandleden die in de weer zijn met stukken vlees en hakmessen.

Het Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien (zeg maar de Duitse Kinderbescherming) bepaalde dan ook dat het album vanaf 11 november 2009 niet meer verkocht mocht worden aan minderjarigen in Duitsland wegens de sadomasochistische inhoud van de hoes en het lied ‘Ich Tu Dir Weh’. Het album werd te schadelijk geacht voor jongeren. Bepaald werd dat degene die de plaat na die datum nog wilde kopen, expliciet aan de verkoper om het album moest vragen. De verkoper diende te controleren of de kandidaat-koper ouder is dan 18 jaar.

Rammstein reageerde geschokt op het nieuws: “Dit getuigt van een kleinburgerlijke visie op kunst”.

Sinds de release midden oktober waren reeds meer dan 300.000 exemplaren verkocht. Rammstein zag zich genoodzaakt het nummer van het album te halen en de hoes aan te passen. Ongeveer 85.000 geluidsdragers werden als gevolg van de uitspraak uit de winkels gehaald en vernietigd. Er werd een gecensureerde versie van het album uitgebracht zonder het nummer ‘Ich Tu Dir Weh’. Uit protest was in plaats daarvan een stilte van vier seconden te horen. Deze versie mocht wel aan minderjarigen verkocht worden. Tevens werd het nummer op 5 februari 2010 als tweede single uitgebracht in Amerika.

Overigens werd de beslissing van de Bundesprüfstelle op 31 mei 2010 door het Verwaltungsgericht Köln als onrechtmatig bestempeld:

“Es sei schon fraglich, ob das Lied gewaltverherrlichend sei, da es Gewalt nur in Wortfetzen andeute, in teils surreal übersteigerter Darstellung – ein typisches künstlerisches Stilmittel Rammsteins. Entscheidend aber sei: Es gehört nicht auf den Index, wenn es der Kunst dient. Das aber habe die Prüfstelle nicht genügend abgewogen, und damit sei ihre Entscheidung rechtswidrig.”

De rechter overwoog eveneens dat “het surreëel uitvergroten van geweld en seks” een stijlfiguur is die Rammstein vaker gebruikt in haar muziek en andere (kunst-)uitingen. De betreffende voorstelling op de hoes en de gebruikte teksten in het lied kunnen in alle redelijkheid niet worden beschouwd als een werkelijke, daadwerkelijke (aansporing tot) verheerlijking van geweld.

Na deze uitspraak keerde het originele album weer terug in de Duitse winkels. Ook het door de Staat ingestelde hoger beroep bood geen soelaas: het Oberverwaltungsgericht Münster liet deze beslissing in stand.

Op 4 april 2016 werd bekend dat Rammstein een civiele procedure is gestart bij het Bonner Landgericht (1. Bonner Zivilkammer) teneinde de door haar geleden schade als gevolg van de gebeurtenissen te verhalen op de Duitse Staat. Zij vordert een schadevergoeding van ruim 66.000 euro. De zaak zal komende zomer worden vervolgd.